Een nieuw woord: Bogolanfini. Je denkt dat je wel wat hebt gezien en gehoord in textielland en dan is er ineens zo’n intrigerend nieuw textielwoord. Ik las het op de website van de ViltKontaktGroep die in oktober j.l. op hun landelijke dag bezig is geweest met jawel: Bogolanfini. Dus gaan we even kijken waar Bogolanfini over gaat.

Bogolanfini

De Craftatlas zegt er het volgende over. Bògòlanfini of bogolan (Bambara: bɔgɔlanfini ; “modderdoek”) is een handgemaakte Malinese katoenen stof die traditioneel geverfd wordt met gefermenteerde modder.  Het neemt een belangrijke plaats in in de traditionele Malinese cultuur en is recentelijk een symbool geworden van de Malinese culturele identiteit. De stof wordt wereldwijd geëxporteerd voor gebruik in mode, beeldende kunst en decoratie.

Tegenwoordig is de stad San het centrum van de productie van bògòlanfini en de bron van stoffen van de hoogste kwaliteit. Traditioneel werd de productie van bògòlanfini gedaan door mannen die de stof weven en vrouwen die het verven. Op smalle weefgetouwen worden stroken katoenweefsel van ongeveer 15 cm breed geweven en genaaid tot doeken van ongeveer 1 bij 5 m lang.

Gebruik

Volgens Wikipedia is Bògòlanfini uitgegroeid tot een symbool voor de culturele identiteit van Mali. Men verwerkt ze tot mannenkleding, vooral voor jagers. Ook vrouwen dragen de stof, maar dan als omslagdoek of pagne, meestal in verband met de besnijdenis.

Sommige stijlen zijn bedoeld om de persoon die ze draagt te doen schitteren en opvallen. Andere zijn meer intiem, worden soms onzichtbaar onder de kleding gedragen en moeten de drager verbinden met onzichtbare krachten en geesten.

Techniek

De traditionele productie van Bògòlanfini is een proces waarbij verschillende makers met specifieke vaardigheden betrokken zijn. Het katoen wordt na de oogst doorgaans door vrouwen gereinigd, gekamd en tot draad gesponnen. Vervolgens weven mannen de draden tot stoken stof op een smalbandgetouw. De weefsels variëren tussen 10 en 25 cm breed en worden op hun beurt door mannen aan elkaar genaaid tot grotere lappen stof of kledingstukken.

Het verven gebeurt met planten en aarde. Dit werk wordt voornamelijk gedaan door vrouwen. Een eerste verfbad geeft de stof een gele kleur. Vervolgens schilderen vrouwen er met de hand motieven op, vaak in verschillende lagen en kleurtinten. Soms worden gele, onbeschilderde delen nadien nog met een bijtende zeep gebleekt, zodat een witte tekening ontstaat.

De stof dankt haar naam aan de verf, een speciale soort modder. Die wordt gewonnen uit rivierbeddingen en fermenteert tot een jaar lang in potten uit klei. Het resultaat is een diepe, donkerbruine kleur die door een chemische reactie aan de stof blijft hechten wanneer men de modder eraf wast. Na langdurig gebruik verandert de donkerbruine kleur in een variatie aan bruintinten.

De originele, met de hand geverfde stoffen zijn erg kostbaar. Net als bij vele andere Afrikaanse textieltradities zijn er tegenwoordig ook machinaal gedrukte kopieën op de markt.

Interessant hè?  Volgende keer kijken we wat de ViltKontaktGroep ermee heeft gedaan!

AJOUTER UNE LEGENDE

Deel Dit Verhaal, Kies Je Platform!

Over de auteur: Pieternel Hol