Vakantietijd betekent ook rust om
nieuwe dingen te ontdekken. Dingen die allang een keertje voorbij zijn gekomen
trekken opeens de aandacht. Dat overkwam mij deze zomer.
Geïnspireerd door een
handwerkblad uit 2008 ben ik inmiddels met de derde gul-i-peron bezig.
Een gul-i-peron werd en wordt nog steeds gemaakt
in delen van Pakistan en Afghanistan.
De oorsprong is waarschijnlijk te vinden in het afweren van het
kwaad maar ook de zonnecultus wordt genoemd als begin van deze versierende
schijfjes.
Op de, op zich al prachtige, jurken, werd de gul-i-peron op het voorpand ter hoogte van de borst aangebracht. Gul
betekent roos/ bloem.
Kralen, knopen, schelpjes en
ronde spiegeltjes zijn de kleurige, aandachttrekkende materialen waarvan de
gul-i-peron gemaakt wordt.
Op een lapje vilt, soms meerdere
lagen, wordt in het midden begonnen met een mooie knoop, een spiegeltje of iets
dergelijks. Rondom worden de kralen, in een gekozen patroon, met naald en draad
stevig vastgenaaid op het vilt. Maar er zijn ook voorbeelden dat de kralen
eerst geregen worden en dan spiraalsgewijs worden vastgezet.
Wat de meeste aandacht verdient
bij het maken van het ornament is de meerdering van de kralen in het patroon.
En de ruimte die de kralen daarin nodig hebben om de ronding netjes te
voltooien
De kleur van het vilt en de kleur
van het garen spelen ook een rol in het uiteindelijke resultaat.
Rondom wordt een sliertje
kralenfranje aan het ornamentje bevestigd.
Het maken van de kralenfranje is
een erg tijdrovend werkje.
Toch wel belangrijk om toch te
doen... want als Het Kwaad al niet geschrokken is van het aanzicht van zichzelf
in het spiegeltje dan raakt ie gedesoriënteerd door de schittering en de
draaiende beweging van de franje.
Ook bij verschillende
indianenstammen in midden en zuid Amerika worden ronde kralenornamenten
gemaakt. Deze missen echter de kralenfranje. Maar de patronen kennen veel
overeenkomsten.
Tekst en foto's van Ietje de Graaf